2015 times suburi
Zie Engelse versie.
Zie Engelse versie.
Zie de Engelse versie van de website.
Op Zaterdag 2 Augustus j.l. werd de derde Kendo World Keiko-kai gehouden in Tokyo. H8-dan Inoue Yoshihiko-sensei sprak daar de leerlingen toe over de ware betekenis van de Nihon Kendo Kata, gevolgd door een demonstratie door twee van zijn leerlingen. De lezing was gebaseerd op een artikel dat Inoue-sensei heeft geschreven voor Kendo Nihon, te verschijnen in September 2014. Hier onder treft men een vertaling van de handout die tijdens de Keiko-kai aan de deelnemers is uitgereikt. Deze vertaling is met toestemming van Kendo World tot stand gekomen.
(Inoue Yoshihiko Kendo Hanshi 8-dan, Kendo Nihon Sept. 2014)
De wens om NIET te doden
Het hedendaagse Japan is zo gewend geraakt aan vrede, dat men nauwelijks nog de tijd neemt om over sterfelijkheid te peinzen. Ik hoop dat mensen de onherroepelijkheid van de dood leren herkennen door de Kendo Kata. Wanneer een kendoka tot dit inzicht komt zullen zijn Kata ’tot leven’ komen. Ippon-me is in essentie kenjutsu (technieken om te doden middels het zwaard). Sanbon-me stelt kendo voor (de Weg van het zwaard). Nihon-me ligt ergens tussen beide extremen.
“Chi-jin-yu” is de fundamentele filosofie van kendo. “Chi” verwijst naar wijsheid, of naar het vellen van het juiste oordeel. “Jin” betekent goedertieren, vriendelijkheid of het in overweging nemen van de belangen van anderen. “Yu” verwijst naar de moed om te handelen.
Ippon-me: Het verkrijgen van de vaardigheden om een vijand in één slag te doden. Nihon-me: het ontwapenen van de vijand zonder hem te doden. Sanbom-me: erkenning van de vreugde om te leven. Het beheersen van de vijand met een superieure aanwezigheid, maar zonder een druppel bloed te spillen. Daarna, het voelen van de vreugde om te leven en beide strijders keren ongekwetst terug. Dit is het ultieme doel in kendo.
De ‘authoriteit van de kensen’ leren kennen door Kendo Kata
Het belangrijkste in kendo is het peilen van de tegenstander en het uitoefenen van druk (seme) op hem met de kensen. Zonder de kensen te gebruiken om druk uit te oefenen zou kendo uiteenvallen tot niets meer dan mensen die elkaar met stokken slaan. Het toepassen van seme met de kensen stelt de beoefenaar ook in staat om juiste maai te meten.
Het leren van een correcte Keiko instelling door Kendo Kata
Tegenwoordig legt men bij keiko vaak de nadruk op het winnen of het verliezen. Hoe verzadigd men van geestelijke kracht is, is nagenoeg irrelevant geworden. In shiai strijdt men om winnaars en verliezers te bepalen, terwijl keiko is bedoeld voor de verbetering van beide deelnemers. Het is belangrijk dat beide zijden met volle geesteskracht deelnemen aan keiko. Als je dit kan bereiken, dan zal een partij van 2 of 3 minuten uitputtend zijn, net als in vervlogen tijden. Tegenwoordig houden mensen, tenzij de opdracht anders luidt, keiko van 10~15 minuten. Ze oefenen om elkaar te verslaan en slaan weinig acht op het doel van wederzijdse verbetering. Dit is precies het soort keiko houding dat te verbeteren is door het oefenen van kendo kata.
Aandachtspunten voor Enbu en Keiko – verschillen naargelang van niveau
Tegen beginners zal de instructeur (uchidachi) in itto-ryu “het laten lijken alsof hij toe zal slaan, maar hij zal verzekeren mis te slaan”. Tegen ervaren leerlingen zal hij “het laten lijken alsof hij toe zal slaan, maar hij zal net op tijd stoppen”. Tegen vergevorderde kendoka zal hij “het doen lijken alsof hij toe zal slaan en dat ook werkelijk doen”.
In Kendo Kata tonen de meeste Uchidachi niet voldoende zanshin. Zodra zij “yaaa!” hebben geroepen is het voor hen afgelopen. Maar onthoud: een persoon sterft niet meteen nadat hij is gesneden of doorkliefd. In de tijd dat ik als cipier bij de galgen werkte zag ik vaak dat het lichaam van de geëxecuteerde nog een tijd door bewoog, zelfs nadat de persoon het bewustzijn had verloren. Er is niets angstaanjagender dan dit. Het aspect van zanshin dat een begrip van het sterven bevat ontbreekt bij velen.
Kendo Kata die vooroorloogse en naoorloogse kendo verbinden
Hoewel het naoorloogse kendo als een compleet nieuw iets is herschapen na een periode van gedwongen onthouding, kan men nog steeds stukken van het oude kendo terugvinden in de kendo kata. Als de Kendo Kata worden verwaarloosd bestaat de gerede mogelijkheid dat kendo zal vervallen naar een om-en-om spelletje van tikkertje met shinai [waarbij zijn oorsprong en de theoretische achtergronden compleet worden vergeten]. In Sanbon-me is het doelwit een steek naar de solar-plexus, wat in het moderne kendo geen geldig doel is. Echter, Sanbon-me representeert het ware kendo. Het zwaard raakt het lichaam van de tegenstander op geen enkele manier en er wordt geen bloed vergoten. Zowel Shidachi als Uchidachi verlaten het gevecht zonder kleerscheuren. Uiteindelijk overwint Shidachi Uchidachi met de hoogste vorm van overvalling genaamd “kurai-zeme” waarbij de tegenstander wordt bedwongen door de kracht van de geest en de aanwezigheid. De overwonnene erkent zijn verlies en voelt vreugde omdat hij mag doorgaan met leven. Om niet te sterven, maar om door te leven – het belang van leven wordt hier duidelijk. Dit is de belangrijkste reden waarom “kenjutsu” is hernoemd naar “kendo” – een Weg van leven, in tegenstelling tot technieken om te doden.
De afgelopen weken hebben we extra aandacht besteed aan kendo etiquette. Het spreekwoord luidt: “Rei ni hajimari, rei ni owari” (kendo begint met rei en eindigt met rei); zonder etiquette kunnen we net zo goed wat in het wilde weg meppen met een eind hout.
Er is al veel gezegd en geschreven over kendo etiquette. Bij deze nogmaals een aantal punten waar we recent aan zijn herinnerd.
Met dank aan Abigail Bullock
Het behoud van heijoshin (een kalme, evenwichtige geest) is één van de hogere doelen in kendo.
“Heijoshin weerspiegelt een kalme geestesgesteldheid ondanks verontrustende gebeurtenissen om je heen. [Het] is een gemoedstoestand waar men naar moet streven, in contrast met de shikai, de vier te vermijden toestanden:
(Buyens, 2012)
In de volgende pagina’s wil ik de lezer graag introduceren tot het concept van de gegeneraliseerde angststoornis, hierna aangeduid als “GAS”. Voor mensen die lijden aan GAS is elke dag gevuld met twee van deze shikai: angst en twijfel. Hoewel ik maar een leek ben, hoop ik dat mijn persoonlijke ervaringen van hulp kunnen zijn voor andere kendoka met het zelfde probleem. Ik zal beginnen met een korte uitleg van de medische achtergrond van GAS, gevolgd door mijn persoonlijke ervaringen. Het artikel wordt afgesloten met suggesties aan leraren en leerlingen in de dojo.
Wij zijn allen bekend met de verschijnselen spanning en angst omdat zij normale functies zijn van het menselijk lichaam. Je schrikt van een hard geluid, je springt weg van een bijtende hond en je voelt de druk die je tegenstander uitvoert in shiai. Dit soort dingen bereiden je lichaam voor op wat de “vecht of vlucht” reactie heet: of je rent voor je leven, of je verzet je met hand en tand. Deze instincten worden echter problematisch wanneer zij zonder redelijke stimulus optreden. De beroemdste soorten van dit soort angsten zijn fobieën: de angst voor specifieke objecten of situaties, waar schijnbaar ~25% van de volwassen Amerikanen last van hebben. (Rowney, Hermida, Malone, 2012)
Andere soorten angststoornissen zijn bijvoorbeeld:
Dit artikel behandelt die stoornis waar ik zelf ervaring mee heb, de gegeneraliseerde angst stoornis.
Misschien is het gemakkelijk om GAS met een analogie te beschrijven: GAS verhoudt zich tot zorgen, zoals een depressie zich verhoudt tot neerslachtigheid. Net zoals een depressief persoon zich “er niet eventjes overheen zet”, zo leeft een persoon met GAS met onaflatende zorgen. Striptekenaar Mike Krahulik beschreef het eens als volgt:
“De bijsluiter van mijn nieuwe medicijnen zegt dat het duizeligheid kan veroorzaken. […] Ik heb daar de hele middag geobsedeerd aan gedacht: ik rijd vandaag zelf naar kantoor, kan ik nog wel naar huis rijden? Wat als ik dat niet kan? Hoe weet ik of ik het niet kan? Moet ik een dokter bellen als ik duizelig wordt? Hoe duizelig is te duizelig? Wat als de dokter er niet is? Moet ik naar het ziekenhuis? Moet ik iemand om een lift vragen? Ik kan m’n auto niet de hele nacht hier laten! De parkeergarage sluit om zes uur, wat moet ik dan met mijn auto? Wat als Kara me niet kan ophalen? Moet ik Kiko om een rit vragen? Als ik duizelig wordt, betekent dat dan dat het medicijn werkt? Of betekent het dat het niet werkt? Wat als mijn medicijn niet werkt?” (Krahulik, 2008)
Als ik parafraseer uit DSM-IV-TR (voetnoot 1) en uit Rowney, Hermida, Malone, dan zijn de criteria voor GAS dat iemand langer dan zes maanden, meer dan 50% van de tijd moeite heeft om zijn zorgen te beheersen en daarbij angstig is voor verschillende evenementen. Deze zorgen moeten niet aanwijsbaar gebonden zijn aan een specifieke angst of fobie en moeten niet voortkomen uit middelenmisbruik. De persoon vertoont minstens drie van de volgende symptomen: rusteloosheid, vermoeidheid, concentratieproblemen, prikkelbaarheid, spierspanning en een verstoord slaapritme.
De symptomen verschillen per persoon, evenals de hevigheid van de ervaren episodes. Zware GAS episodes kunnen leiden tot een paniekaanval, wat je kan beschrijven als tien minuten super-angst. Effecten van een paniek aanval zijn onder andere hartkloppingen, koud zweet, spasmen en kramp, duizeligheid, verwarring, agressiviteit en hyperventilatie. Vanwege deze effecten kunnen mensen met een paniekaanval denken dat ze een hartaanval hebben, of dat ze gewoonweg compleet gek worden.
Een belangrijk element van GAS is het sneeuwbal effect. Zoals mijn therapie werkboek het beschrijft (Boeijen, 2007): een gevoel van angst leidt tot fysieke en mentale uitdrukkingen, die op hun beurt leiden tot angstgedachten. Mensen met GAS zijn vaak bang voor de gevolgen van een angstaanval, zoals flauw vallen of overgeven. Deze angstgedachten leiden tot vernieuwde angst die de ervaren gevolgen weer zullen versterken. En zo voorts. Zo kan zelfs de kleinste twijfel een angstaanval uitlokken. Wat begint met “Dat broodje haring smaakte wat vreemd” kan eindigen met “Oh God ik heb een hartaanval!“. Als je vindt dat dit maar onlogisch klinkt, dan heb je helemaal gelijk! Het sneeuwbal effect voedt zich met aannames, zorgen en twijfels die zich bollen tot een chaotische kluwen. Later volgt nog een voorbeeld.
Behandeling van GAS gebeurt op verschillende manieren, vaak gecombineerd:
Alle geraadpleegde bronnen zijn het eens dat het krijgen van steun van familie en vrienden onmisbaar is voor mensen die lijden aan een angststoornis. Alleen al het feit dat je weet dat er mensen zijn die begrijpen wat je doormaakt geeft de patiënt een stuk houvast. Weten dat deze mensen je zullen vangen als je valt is een steun in de rug. Iemand die jouw onlogische gedachten en twijfels ontward is van onschatbare waarde.
Ik heb het geluk dat ik lijd aan maar een lichte vorm van GAS. In mijn hele leven heb ik minder dan twintig echte paniekaanvallen gehad. Waar anderen elke dag, de hele dag in angst leven komt het bij mij alleen in bepaalde situaties naar boven. Voorheen is de diagnose nooit officieel gesteld, maar achteraf beschouwd loop ik al sinds mijn jonge kinderjaren met GAS rond. Toentertijd werden de verschillende symptomen toegedicht aan “schoolziekte”, aan prikkelbare darm syndroom en aan werk-gerelateerde stress. Het was pas tijdens een vakantie in Engeland, in 2010, dat ik door kreeg dat er iets veel groters aan de hand was toen ik een reusachtige paniekaanval kreeg. Ik was enorm geïrriteerd, kon geen samenhangende gedachten meer vormen en twistziek en agressief. Mijn conclusie op dat moment was dat “ik word gek, dat moet’t zijn! Ik heb een pil nodig om dit nu meteen weg te halen!” Vreemd genoeg schoof ik dat alles bij thuiskomst weer weg en besloot ik pas na een tweede paniekaanval om met een professional te gaan praten.
Deze tweede aanval verliep als volgt:
(Sluyter, 2011)
Dit illustreert het eerder genoemde sneeuwbal effect: een onschadelijke gedachte (“Hoe zou het met m’n dochter zijn?“) leidt me tot twijfels dat ik zelf ook ziek ben, waardoor ik twijfel over mijn reis door de stad, waardoor ik buikkramp krijg, waardoor ik echt denk dat ik ziek ben, waardoor ik misselijk en duizelig wordt, en zo voorts. Zorgen uitten zich, wat angst schept, wat de eerdere zorgen versterkt. Al met al had mijn huisarts niet lang nodig om me naar een therapeut te verwijzen, voor Cognitieve Gedragstherapy, of “CGT”.
CGT is één van de mogelijke therapieën die van toepassing is op angststoornissen en wordt vaak aangemerkt als de meest effectieve. Er wordt gezegd (Rowney, Hermida, Malone, 2012) dat CGT “een respons behaalt bij 78% van de patiënten die zich toeleggen op 12 tot 15 weken therapie“. Zoals ik het zelf heb begrepen ligt de kracht van CGT in verzelfstandiging: de patiënt wordt opgeleid over zijn stoornis en leert zodoende er mee om te gaan. Men leert symptomen en patronen te herkennen en ook hoe daar mee om gegaan kan worden. Men krijgt hulpmiddelen en handreikingen om episodes te voorkomen, of om te ontspannen tijdens een aanval. CGT berust ook op het principe van ‘exposure’, ‘blootstelling’, waar men continu wordt uitgedaagd om over de eigen grenzen heen te stappen. Dergelijke oefeningen versterken de gevoelens van eigenwaarde en zelfvertrouwen. De wereld wordt een stuk groter dan je eerder zelf toestond.
Het ontkrachten van panische gedachten is de beste manier om de sneeuwbal af te breken. Ze beginnen doorgaans erg klein, waarna ze steeds onredelijker en onzinniger worden. Door elke gedachte direct aan te pakken en logisch af te handelen behoud ik controle. Het is daarbij erg handig om te spiegelen aan een tweede persoon, die als objectieve partij vragen kan beantwoorden. In dat opzicht zijn mijn vrouw en mijn vrienden onmisbaar geworden. Zij helpen mij de onzin uit m’n hoofd te praten.
Met dank aan Abigail Bullock
Ik ben in januari van 2011 begonnen met kendo, een half jaar voordat ik met CGT begon. Ik de week voor mijn eerste les verslond ik online informatie, zodat ik maar geen flater zou slaan. Op voorhand had ik al aannames gemaakt over de dojo: als de ‘newbie’ zou ik constant in de gaten worden gehouden en ik vreesde dat elke misstap het moeilijker zou maken om uiteindelijk in de groep te integreren. Ik las dus hoe een les normaal verloopt, ik las over etiquette, ik leerde basistermen en ik deed zelfs mijn best een paar Japanse dankwoorden te leren om sensei te bedanken voor de gastvrijheid. Voordat ik nog maar één les had genomen zat mijn hoofd al vol met aannames en zorgen over kendo.
Ik doe nu [voorjaar 2013] iets langer dan twee jaar aan kendo en ik heb het ervaren als een grote hulp in het overwinnen van mijn angststoornis.
In de dojo vergeet ik misschien wel wat er in de buitenwereld gebeurt, maar ook tijdens les zijn er genoeg dingen waar angsten door kunnen ontstaan. Zo kan ik na een zware training misselijk en lichthoofdig worden, wat heel normaal is. Helaas kan het bij mij leiden tot de vrees dat ik flauw ga vallen, of ga hyperventileren, of dat ik met m’n men nog op boven de prullenbak moet hangen. Op zijn beurt leidt dat weer tot de gedachte “Wat zouden mijn sempai daar van denken?!“. Ik heb me ook zorgen gemaakt over sensei’s verwachtingen over mijn inzet en mijn deelname aan toernooien (“Wat als ik niet mee kan doen? Wat zou hij daar van vinden? Zal hij me verwijten? Zal hij een prutser vinden?“).
Ik voelde me zelfs angstig over het trainen in de hoofd-dojo van onze vereniging, puur omdat het niveau daar zo veel hoger ligt dan het mijne. Ik had het gevoel ze maar tot last te zijn met mijn slechte kendo en dat ik me als een idioot zou gedragen. Uiteindelijk was het een kwestie van ‘exposure’: door aan een Centrale Training deel te nemen en te sparren met een zevende dan-er leerde ik dat een groot verschil in vaardigheid niet iets is om je voor te schamen. Plotseling voelde ik mij als een gelijke met mijn sempai, niet als kendoka maar als mens.
Een ander mooi voorbeeld van ‘exposure’ was een truc die sensei (die van mijn GAS afweet) met me uithaalde. Hij had al gauw door dat ik soms wel erg vroeg uit de rij stapte omdat ik nerveus werd. Dus wat deed hij? We begonnen de les met mawari geiko (de hele groep roteert om steeds van partner te wisselen) en vlak voordat ik naar de kakarite kant zou oversteken zet hij de rotatie op slot. Ik moest aan de motodachi kant blijven staan, waardoor ik plots een extra verantwoordelijkheid kreeg: als ik nu zou stoppen, kon een hele groep kakarite niet meer oefenen. Aan de ene kant was ik al nerveus van de vermoeidheid, maar aan de andere kant wilde ik mezelf niet toestaan om nu te stoppen. Sensei’s trucje werkte.
In de dojo gebruik ik regelmatig twee hulpmiddelen die ik bij CGT heb geleerd (Boeijen, 2007):
Word je ooit door een leerling benaderd over zijn angststoornis, neem hem/haar dan alsjeblieft serieus. We hebben allemaal angsten en twijfels, maar een stoornis is toch andere koek. Men zal niet van je verwachten dat je voor therapeut speelt of dat je hulpgever wordt; het enige dat ze nodig hebben is je steun. Als ze weten dat je voor ze klaar staat is dat een enorme hulp!
In vol. #5.2 van “Kendo World” besprak Ben Sheppard in zijn artikel “Teaching kendo to children” (Sheppard, 2010) het concept van “zorgplicht”. Hoewel het artikel gaat om de wettelijke verplichtingen jegens minderjarigen in specifieke landen, kan het algemene concept worden toegepats op elke leerling die speciale zorg vereist. Het is raadzaam om een overzicht te hebben van deze leerlingen, met relevante medische informatie en contactgegevens. Dit is geenszins een medisch dossier, maar eerder een lijst van bekende risico’s en korte instructies. Zo weten de leraren en begeleiders hoe er gehandeld moet worden als een leerling in de problemen zit (denk ook aan epilepsie, diabetes, e.d.).
Wees je alsjeblieft bewust dat je jouw leerling helpt omgaan met zijn stoornis door hem kendo te leren. Brad Binder stelt (Binder, 2007) dat de meeste studies het eens zijn dat deelnemen aan een vechtsport “een afname in vijandigheid, woede en kwetsbaarheid cultiveert. Het leidt ook tot meer ontspannen en vriendelijkere individuen en bouwt zelfvertrouwen, eigenwaarde en zelfbeheersing.” Dit kan ten dele komen doordat “Aziatische vechtsporten traditioneel nadruk leggen op zelfkennis, zelfverbetering en zelfbeheersing. In tegenstelling tot westerse sporten, leren Aziatische vechtsporten doorgaans zelfverdediging, filosofie en ethiek. Zij hebben een hoog ceremonieel gehalte, benadrukken de integratie van lichaam en geest en hebben vaak een meditatief element.”
Geeft een leerling aan dat hij een paniekaanval heeft, neem hem dan terzijde. Heel hem uit de les, maar laat hem niet alleen weg gaan. Laat hem tegen een muur zitten voor stabiliteit en praat wat met hem. Herinner hem aan zijn ademhalingsoefeningen. Bevestig dat hij gewoon veilig is en dat, hoewel het eng is, alles gewoon goed komt. Als er onlogische angstgedachten zijn, rationaliseer die dan. Een leuk, afleidend kendo-verhaal valt ook vaak in goede aarde.
Ter afsluiting zou ik voorstellen dat je deze leerlingen blijft uitdagen. Herhaalde blootstelling bouwt zelfvertrouwen, haal ze uit hun comfort zone en help ze zo hun grenzen te doorbreken. Het hebben van verantwoordelijkheden en het ervaren van fysieke uitputting kan beangstigend zijn, maar door dit vaker mee te maken in een veilige omgeving kunnen zij enorm groeien.
Als je aan GAS, of een andere angststoornis leidt, dan denk ik dat je allereerst ondersteuning moet zoeken binnen de dojo. Informeer op zijn minst je leraren, omdat zij op de hoogte moeten zijn als er iets echt mis gaat. Als er een kans is dat je gaat hyperventileren of flauw vallen, dan moeten zij daar op voorbereid zijn.
Gebruik je medicatie, informeer je leraar dan. Hij hoeft niet persé te weten wat je slikt, maar hij moet op zijn minst de bijwerkingen kennen en weten van de toediening. Dit soort informatie is ook erg nuttig voor hulppersoneel, mocht er een noodgeval zijn.
Voel je je daar goed genoeg bij, neem dan op zijn minst één sempai in vertrouwen. Ze hoeven niet alles te weten, maar het is voor jou prettig als je met hem/haar kan praten als je angstgedachten ervaart. Zo heb je ook in de dojo een rationele, tweede partij die je gedachten kan kalmeren. Deze persoon kan je bij de les terzijde nemen, zodat je niet het gevoel hebt de hele les te verstoren.
Voorbereiding kan je veel gemoedsrust geven. Ik heb zelf altijd een EHBO setje bij me, met onder andere een zakje om te ademen (bij hyperventilatie) en een set dextrose tabletten. Als ik voor een toernooi of CT naar een nieuwe locatie moet, dan zoek ik ook eerst altijd op hoe het gebouw er uit ziet en waar de verschillende voorzieningen (toiletten, kleedkamers) zich bevinden.
Loop je nog niet bij een therapeut, dan kan ik CGT van harte aanraden. CGT kan je helpen je stoornis te begrijpen en het kan je hulpmiddelen geven om er mee om te gaan. Een angststoornis is niet, of maar moeilijk, te genezen, maar met de juiste vaardigheden ben je in staat je leven een stuk gemakkelijker te maken.
En laat me je feliciteren! Want je hebt je angsten in de ogen gekeken en je grenzen overschreden door bij een kendo dojo te gaan. Het is de zwaarste, luidste en stinkendste vechtsport die ik ken!
1: DSM-IV-TR is een diagnostische en statistische handleiding voor geestelijke stoornissen. Het is een document van de American Psychiatric Association die poogt om de documentatie en classificatie van geestesziekten te standaardiseren.
Binder, B (1999,2007) “Psychosocial Benefits of the Martial Arts: Myth or Reality?”
Boeijen, C. van (2007) “Begeleide Zelfhulp – overwinnen van angstklachten”
Budden, P. (2007) “Buteyko and kendo: my personal experience, 2007”
Buyens, G. (2012) “Glossary related to BUDO and KOBUDO”
Krahulik, M. (2008) “Dear Diary”
Rowney, Hermida, Malone (2012) “Anxiety disorders”
Salmon, G. (2009) “Kigurai”
Sheppard, B (2010) “Teaching kendo to children” – Appeared in Kendo World 5.2
Sluyter, T. (2011) “Dissection of a panic attack”
Dit artikel verscheen eerder in het tijdschrift Kendo World, vol 6-4, 2013 (eBook en drukwerk beschikbaar op Amazon). Het artikel is hier opnieuw gepubliceerd met toestemming van de uitgever.
Let op: dit artikel is geschreven door een mudansha, voor andere mudansha. Hoewel ik de afgelopen jaren veel heb geleerd ben ik geenszins een kendo expert. Er kunnen dus fouten in deze tekst staan.
Voor beginnende kendoka kan het zijn dat de verschillende waza die we leren wat verwarrend zijn. Degelijke kihon is natuurlijk van het grootste belang, maar als je wordt gevraagd om men-suriage-men te oefenen, dan kan je maar beter weten wat men bedoelt! Persoonlijk grijp ik steeds terug naar deze pagina op Kendo Guide vanwege z’n schematische overzicht van de belangrijkste waza.
Aanvankelijk kan je kendo technieken in twee groepen verdelen: shikake waza en oji waza, respectievelijk aanvallend en reagerend. Het is een kwestie van initiatief: wie beweegt er als eerste? De Kendo Guide tekening kan ook als de volgende tabel worden weergegeven.
shikake (仕掛け) | oji (応じ) |
renzoku waza (連続) | nuki waza (抜き) |
harai waza (払い) | suriage waza (刷り上げ) |
debana waza (出鼻) | kaeshi waza (返し) |
hiki waza (引き) | uchiotoshi waza (撃落シ) |
katsugi waza (担ぐ) | |
maki waza (巻き) |
Het artikel van Kendo Guide legt het allemaal netjes uit, maar is soms wat beknopt. Een beetje uitbreiding moet kunnen, toch? Bijvoorbeeld…
Wat is het verschil tussen nuki kote en debana kote? Als sensei het tijdens de les voor doet kan het voor veel beginners het zelfde lijken: sensei kiest iemand uit voor het voorbeeld, het slachtoffer valt aan en sensei mept’m voordat de aanval z’n doel raakt.
Bovenstaande tabel moet echter het grootste verschil meteen duidelijk maken: timing. Nuki kote en zijn beroemde broertje nuki dou, worden uitgevoerd door een slag te ontwijken die reeds naar jou op weg is. Debana kote e.d. worden uitgevoerd nog voordat jouw tegenstander zijn aanval inzet. Vlak voor hij lanceert knal jij. Het is een kwestie van sen (先), van “sen wo toru“, “anticiperen“.
Waar debana waza “sen no sen” (先の先) is, zijn nuki waza “go no sen” (後の先). Bij de eerste voel je dat je tegenstander gaat komen en ga je tegelijk, bij de tweede zie je dat hij reeds op weg is en blokkeer je hem. Ai-men is ook “sen no sen“. Er is al enorm veel geschreven over het concept sen, dus ik zal daar niet verder over uitwijden. Het is aan je zelf om op te zoek te gaan. In Kendo World hebben artikelen over het onderwerp gestaan en ook Salmon-sensei heeft er over geschreven.
De overige drie oji waza zijn ook “go no sen“: suriage, kaeshi en uchiotoshi. Wat ons brengt naar…
Voor veel beginners kunnen kaeshi waza en suriage waza er het zelfde uit zien: sensei staat tegenover z’n hulp, de hulp valt aan, sensei tikt de shinai aan de kant en valt zelf aan. Maar zoals tevoren zijn deze technieken erg verschillend, ondanks dat ze beiden “go no sen” zijn.
Kaeshi waza kom je tegen in kata #4, waar shidachi de bokken van uchidachi’s opvangt en met een draai van de polsen af laat glijden langs zijn eigen bokken. Ook de tegenaanval komt vanuit die zelfde draai met de pols. Suriage technieken zie je in kata #5 waar shidachi zijn aanvaller aanvalt, waarbij de bokken aan de kant wordt geslagen door de zwaai naar boven. In suriage technieken blijft jouw shinai op de middenlijn en slaat hij de shinai van de ander aan de kant door zijn natuurlijke beweging als je zelf een slag maakt.
Maar wacht eens…
Ivan zat al in 2006 met deze vraag: als zowel suriage als harai waza de shinai van je tegenstander aan de kant bewegen, wat is dan het verschil? Wel, om te beginnen is het weer een zaak van timing: harai waza is shikake waza waar jij het initiatief neemt, terwijl suriage waza een oji waza is, een reactie dus.
Bij suriage waza raakt de shinai van je tegenstander verstrikt in jouw opgaande beweging door het midden. Hij wordt daarbij aan de kant geveegd door de vorm en de beweging van je shinai. Bij harai waza sla je zelf actief de shinai van je tegenstander naar boven/beneden/zijwaarts. Voor je zelf een slag maakt gaat jouw shinai eerst terug naar het midden.
In alle drie gevallen zie je een aanvaller die instapt, terwijl het verdedigende zwaard aan de kant gaat. Het verschil zit hem in de wijze waarom de opening wordt gemaakt.
In seme waza is het jouw onoverwinnelijke geest en energie die er voor zorgen dat je tegenstander’s kamae breekt: je stapt met seme naar voren en hij wordt overrompeld. Dat, of je misleidt hem door druk uit te voeren op één doel, om daarna een aanval uit te voeren op een ander doel. In osae waza (“houdgrepen“, zoals in judo) onderdruk je de shinai van de tegenstander en je voorkomt dat hij effectief kan bewegen door zijn shinai naar beneden te drukken. Jouw shinai komt vanaf de zijkant over hem heen en houdt hem daar. Het is geen slag of duw! Je houdt hem alleen maar vast. Als laatste, met harai waza, maak je een kleine en krachtige slag tegen de shinai van de ander, waardoor hij uit het midden gaat. Dit kan naar links/rechts en boven/beneden, wat jou het beste uitkomt.
Initiatief neemt drie vormen aan: go no sen (blokkeer en val aan), sen no sen (handel tegelijkertijd) en sen sen no sen (handel op voorhand). Alle shikake waza, afgezien van debana, worden beschouwd als sen sen no sen: jij handelt voordat je tegenstander dit kan.
In andere budo die traditioneel als niet-aanvallend zijn ingesteld wordt sen sen no sen niet gezien als een daad van aggressie, maar als het voorkomen van een aanval van je tegenstander. Je tegenstander is al volledig ingesteld op het aanvallen, maar jij zorgt er in dit geval voor dat hij die kans niet krijgt. Bijvoorbeeld: een analyse vanuit aikido en een uitleg vanuit het oogpunt van karate.
Al het voorgaande heeft geleid tot de onderstaande tekeningen. Ik ben tot een nieuwe samenvatting gekomen van de belangrijkste kendo waza. Ze zijn gegroepeerd op hun karakteristieken en weer gegeven in een tabel en een Venn diagram.
Dit overzicht is hier te downloaden als poster, om in de dojo op te hangen.
Men zegt dat er nog meer technieken zijn. Misschien leren we die op een dag! :)
Ik zou graag willen eindigen met een citaat van Salmon-sensei:
The one thing that I am sure was obvious to most people is that in kendo, as in the rest of life, you have to “make it happen”. Shikake waza does not work unless you break your opponents centre and oji waza is effective only if you control your opponents timing and pull him into your counter attack.
Hier worden we tijdens de les, zo niet elke week, aan herinnerd! Afwachten werkt niet, wat je ook doet je moet zelf actief zijn.
Ik wil graag Heeren-sensei en Salmon-sensei bedanken voor hun uitleg via e-mail. Ze hebben me enorm geholpen dit allemaal uit te dokteren.
Gisteravond filosofeerde Davin over training opties voor in de achtertuin. “Hoe handig zou het zijn om een paal neer te zetten, met een men er op?” Dat kan, maar er zijn mooiere opties!
Ryan Matthew Johnson van Milwaukee Kendo maakte een sparring dummy van verschillende stukken PVC pijp. En als dat niet cool genoeg is, dan is er de Best Kendo training dummy die Ton-sensei heeft gebouwd voor de Almere dojo. Die staat in de afbeelding hier boven. Met slag-zones voor men, kote en dou, een bewegende arm EN een shinai-houder, is dit wel de beste optie die we tot nu toe hebben gezien.
Eén van de dingen die ik zo mooi vind aan de internationale kendo gemeenschap, is de vriendelijkheid en openheid. Nieuwelingen worden vlug en met veel steun opgenomen in de lagere rangen. De meeste sensei en sempai staan altijd paraat om hun ervaring te delen. En ondanks dat Renshinjuku geen ’tweede dojo’ / nomikai traditie heeft zijn er genoeg open discussies.
Een andere, mooie manier om informatie te delen met kendoka uit Nederland en de rest van de wereld is door te schrijven.
Deze week deed Jack Tacke van Zanshin een oproep aan alle NKR-leden, voor artikelen en verhaaltjes voor de volgende nummers. Ik schaar me achter hem en kan je van harte aanbevelen om iets te schrijven. Je helpt er je mede-kendoka mee! Kendo World magazine is voor alle kendoka buiten Japan een onmisbare bron van kennis (ik heb zelf iets voor KW#6.4 geschreven) en wij Hollanders kunnen natuurlijk ook niet zonder de Zanshin. Ook onze eigen website proberen we een rijke bron van (beginners) informatie te maken, met een groeiend aantal artikelen.
Heb je iets om te delen, doet dat dan! Is d’r een onderwerp waar je graag over vertelt? Ben je op een fantastisch kendo evenement geweest? Heb je wat coole nieuwe spullen die je wilt reviewen? Stuur wat in naar de publicatie van je keuze en help je mede-kendoka! :)
We hebben het laatst gehad over kendo en de 10.000 uur regel.
Ira Glass, TV en radio producent, zei ooit het onderstaande. Hoewel zijn citaat gaat over creatief werk, vind ik dat het ook van toepassing is op andere dingen zoals martial arts. Bovenstaande tekening is onderdeel van deze prachtige strip van Zen Pencils (een bron van inspirerende strips!).
All of us who do creative work, like, y’know we get into it and we get into it because we have good taste. But it’s like there’s a gap. That for the first couple of years that you’re making stuff, what you’re making isn’t so good. It’s not that great. It’s trying to be good, it has ambition to be good, but it’s not quite that good. But your taste—the thing that got you into the game—your taste is still killer. And your taste is good enough that you can tell that what you’re making is kind of a disappointment to you. A lot of people never get past that phase and a lot of people at that point they quit.
…
I would just like to say to you—with all my heart—is that most everybody I know who does interesting creative work went through a phase of years where they had really good taste and they could tell what they were making wasn’t as good as they wanted it to be. They knew it fell short. It didn’t have the special thing that we wanted to have… Everybody goes through that… You’ve got to know that it’s totally normal.
…
The most important possible thing you can do is do a lot of work. Do a huge volume of work. Put yourself on a deadline so that every week or every month you know you’re going to finish one story. Because it’s only by actually going through a volume of work that you are actually going to catch up and close that gap and the work you’re making will be as good as your ambitions.
…
It takes a while. It’s going to take you a while. It’s normal to take a while. And you just have to fight your way through that, okay?
Voor kendo gaat’t zelfde op, niet waar? Velen van ons herkennen goede kendo en we kijken op naar hen die echt goed zijn in kendo. We weten dat ons eigen kendo nog lang niet goed genoeg is, maar we weten waar we heen willen. Om er te komen zullen we gewoon heel lang, heel hard moeten werken.
Terwijl onze vrienden van de NKR bezig zijn om hun website te vernieuwen, hebben wij alvast een Google Maps project gemaakt dat alle Nederlandse kendo dojo op de kaart zet. Zo kunnen nieuwe studenten gemakkelijk een dojo bij hun in de buurt vinden.
Wist je dat Nederland wel 22 kendo dojo heeft? En dat het overzicht in totaal 26 trainingslocaties telt?
View Kendo dojo Nederland in a larger map